Komma's zijn vaak een uitdaging bij het schrijven van teksten. Dit komt doordat er geen strikte regels voor bestaan. Je moet varen op een paar richtlijnen en persoonlijke smaak. Dus waar gebruik je die komma, en waar niet? Leer over de richtlijnen en de mogelijke valkuilen van het lastige leesteken.
Waarom gebruiken we komma’s?
Allereerst is het belangrijk om te begrijpen dat komma's zorgen voor een adempauze in een zin. Ze helpen zinsdelen te scheiden. Dankzij een komma is een warboel van woorden plotseling goed te lezen.
Een voorbeeld
De warboel
“Hoe langer de zin is hoe meer behoefte je lezers hebben aan een rustpunt in de zin en dus aan een komma.”
De leesbare versie
“Hoe langer de zin is, hoe meer behoefte je lezers hebben aan een rustpunt in de zin, en dus aan een komma.”
Richtlijnen voor kommagebruik
Het belangrijkste is dat een komma de lezer helpt. De tekst moet snel zijn te lezen. En natuurlijk makkelijk te begrijpen. Dit zijn een paar richtlijnen voor het gebruiken van een komma:
- Lees de zin hardop. Zet een komma op de plaatsen waar je automatisch adempauze neemt. Zit er geen natuurlijk pauze in de zin? Laat de komma dan weg.
- Gebruik een komma in zinnen langer dan 15 woorden. Hoe langer de zin, hoe meer we behoefte hebben aan een komma. Je hakt de zin op. En dat maakt de tekst makkelijker te lezen.
- Werk met komma's bij een opsomming in een lopende zin. Ook voor het woord ‘en’ kun je prima een komma zetten. Dat maakt de opsomming juist beter te verwerken. Bijvoorbeeld: Ik kocht bananen, courgette, en sojamelk.
- Zet een komma tussen twee persoonsvormen. Bijvoorbeeld: Hoe dat kan, leggen we uit in onze blogs. Deze komma is niet verplicht, maar het maakt de zin wel makkelijker leesbaar.
- Gebruik een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden als ze van plek kunnen wisselen. Bijvoorbeeld: Ik wens je een fijn, lang weekend. Of: Ik wens je een lang, fijn weekend.
- Zet komma's rond een bijstelling. Een voorbeeld: Viktor, de jongen met de krullen, is vandaag op de fiets.
- Werk met komma bij voegwoorden (omdat, zodat, hoewel, maar). Je hoort daar meestal ook een pauze als je de zin hardop leest.
Houd je deze richtlijnen aan en staan er nu veel komma’s in je zin? Probeer de zin dan op te hakken in meerdere korte zinnen. Onze hersenen verwerken korte zinnen sneller en makkelijker. En dat is precies wat je wilt: een lekker leesbare tekst!
